Het is misschien wel de meestgestelde vraag: ‘Waar haal je je inspiratie vandaan?’ En net als de meeste schrijvers geef ik meestal een algemeen antwoord: ‘Overal!’ zeg ik dan. Of: ‘Door goed om me heen te kijken.’
Maar van sommige ideeën weet ik exact waar ze vandaan komen. Namelijk: uit andere verhalen. En daar praten schrijvers meestal niet over. Straks worden we nog beticht van plagiaat!
Vandaag geef ik jullie drie van deze voorbeelden.
Game Helden tegen de Dino’
‘Ik wil dino’s tekenen,’ zei Paco. ‘Ik wil Jurassic Park.’ We waren net klaar met “tegen de Zombie-Cowboys” en wilden een Game Heldenboek maken dat er qua kleur en sfeer heel anders uit zou zien dan het Wilde Westen. Dino’s en de prehistorie waren een logische keuze.
Meteen moest ik denken aan een Supermanstrip uit mijn jeugd.
In de comic reist Clark Kent (het alter ego van Superman) met een bus naar het verleden. Daar moet hij niet alleen vechten tegen monsters, maar ook zien terug te komen naar het heden. Het beeld van een bus in de prehistorie liet me niet los. Ik bedacht een verhaal waarin de Game Helden met hun klas in een schoolbus naar een Dinosauruspark reizen en via een portaal in het verleden terecht kwamen. Daarna besloot ik de originele strip op te zoeken, om te zien of de verhalen niet teveel op elkaar leken.
Nou, niet echt. En toch ook weer wel.
Ten eerste was het niet de prehistorie, maar een andere planeet. Ten tweede waren er geen monsters, maar enkel een paar bewegende takken. Ten derde zag het er allemaal volstrekt onspectaculair uit! De strip was slechts zeven pagina’s lang, waarvan er maar vier op in de andere wereld afspeelden en er gebeurde nauwelijks iets!
Maar het beeld van de bus in de jungle had als kind zoveel indruk op me gemaakt, dat het verhaal van Cary Bates en Curt Swan uit 1973 uiteindelijk ons boek 50 (!) jaar later danig heeft beïnvloed. (Ik zie dat Cary Bates nog leeft. Misschien moet ik hem een exemplaar sturen?)
24 uur
Mijn novelle “24 uur” is gebaseerd op twee ideeën. De ‘spark’ komt uit mijn echte leven. Vanwege mijn Longcovid, lukt het me niet altijd om de energie op te brengen om te koken. En soms voel ik me ‘s avonds zo slecht dat ik dat wil compenseren met chips en ijs en snoep. (En nee, dat helpt nooit, ik voel me daarna nóg slechter en nóg dikker).
Maar zo leerde ik het fenomeen flitsbezorger kennen. Ik bedacht een verhaal over twee jongens die een bezorger naar hun toe lokken om daarna 24 uur lang op te jagen. En daar kwam het tweede deel van het idee om de hoek kijken.
“Surving the Game” (1992) was mijn eerste kennismaking met het subgenre ‘Mensen jagen op mensen’. Het verhaal gaat over de dakloze Jack Mason (Ice-T) wordt ingehuurd als hulpje voor een groepje jagers onder leiding van onze eigen Rutger Hauer. Aangekomen in de Rocky Mountains blijkt dat hij zelf het wild is.
Later kwam ik erachter dat de film (en tientallen andere films, boeken, strips e.d.) allemaal dezelfde inspiratiebron hadden, namelijk het korte verhaal “The Most Dangerous Game” van Richard Connell uit 1924. (In de eerste versie van “24 uur” zat nog een verwijzing naar dit verhaal, maar die moest er wegens ruimtegebrek helaas uit).
Het grappige is dat scholieren meestal meteen beginnen over “Het Jachtseizoen” van StukTV, een tv-show waar ik nog nooit van gehoord had, maar die overduidelijk dezelfde inspiratiebron heeft.
Billy de Kip
De titel van het prentenboek “Billy de Kip” dat ik maakte met Jeroen Schipper en Jort van der Jagt, is uiteraard geïnspireerd op de echte Billy de Kid. En omdat de geschiedenis van de cowboy op rijm is gezet, wilden wij dat ook doen. Maar het idee van twee uitvinders die machines bouwden om tegen elkaar te vechten, kwam uit … De Robbedoes!
Ook hier was het idee meer gebaseerd op de herinnering van een verhaal dan het verhaal zelf. Ik wist dat ik ooit een korte strip had gelezen over twee uitvinders die ieder een robot hadden gebouwd om tegen elkaar te laten vechten op een eiland. De winnaar was de superieure uitvinder. Uiteindelijk keert één van de wezens zich tegen beide mannen en moeten ze samenwerken om de laatste robot te verslaan.
Het verhaal van Billy verschilt hier deels van. In ons prentenboek bouwen de kip en de vos steeds grotere machines die uiteindelijk samen een grote robot vormen. De twee vijanden moeten samenwerken om de robot te verslaan.
Maar ging de strip echt zoals ik mij herinnerde?
Nou, ja! Best wel! Want na 47 (!) jaar heb ik gisteren de strip “Het Duel” van Rosek en Weinfeld eindelijk gevonden! En wel met de hulp van een groep liefhebbers in een stripgroep op Facebook.








Fantastisch hé? En hoewel de overeenkomsten groot zijn, zijn strip en prentenboek uiteindelijk ook weer totaal verschillend.
Heb een goede week en vergeet niet te lezen!
Marcel
Fijn hè, zo'n rugzak vol ervaringen, herinneringen en inspiratie :-)
Supertof dat je dit met ons deelt! Ik waardeer niet alleen je openheid, maar het inspireert mij ook enorm. Hoe cool dat je vanuit een ander verhaal een geheel eigen draai weet te geven, ook dat moet je maar kunnen!