Voordat ik overga op het hoofdonderwerp van deze nieuwsbrief, eerste even dit:
Jonge Jury 2024
Eerder had ik al gemeld dat “24 uur” bij de tien leestips zit van De Jonge Jury. En ik heb begrepen dat mijn kansen niet slecht zijn! Dat betekent dat ik campagne moet gaan voeren voor stemmen. (Niet mijn favoriete ding om te doen, maar ja…)
Dus: heb je of ken je tieners jonger dan 17 jaar die hebben genoten van “24 uur”? Zou je ze dan willen vragen om te stemmen op www.jongejury.nl? Mijn dank is groot!
Kinderjury fantasy festival
A.s. zondag is het Kinderjury fantasy festival in Haarlem. Daar geven Rob Koops en Marloes Kemming workshops voor kinderen van 10-12 jaar. Kelly van Kempen en ik vertonen onze kunsten voor de 6-9 jaar kids. Ik lees voor uit en vertel over Game Helden en leer de kinderen Blaag tekenen. Kaartjes en het hele programma vind je op de site van de bibliotheek. Het is bijna vol, maar er zijn voor elke workshop nog een paar kaarten.
Schrijven met de deur open of dicht?
In zijn boek “Over leven en schrijven” zegt Stephen King: “Schrijf met de deur dicht, herschrijf met de deur open.”
Wat hij daarmee bedoelt is, dat je de eerste versie eruit moet knallen zonder dat er iemand meeleest en zonder dat je met iemand rekening houdt. Pas als de eerste versie af is, laat je het aan iemand lezen wiens advies je vertrouwt. Het is een advies dat ik bijna mijn hele carrière heb opgevolgd. Maar nu niet meer.
Ik denk dat het omslagpunt kwam met het derde deel van Superhelden.nl. Ik was er meer dan anderhalf jaar mee bezig en leverde hem met lood in mijn schoenen in. Ik wist dat het boek niet goed was, maar niet waarom.
Na overleg met mijn redacteur en mijn collega Nanda Roep kwam ik erachter dat ik niet duidelijk had wat de motivatie was van mijn slechterik, Mr. Oz. En omdat zijn doel niet duidelijk was, waren mijn hoofdpersonen passief. Ze hadden niets om op te reageren!
Het kostte me een jaar om het te herschrijven, wat betekende dat er uiteindelijk tweeënhalf jaar tussen deel twee en drie zat. Gelukkig werd het boek heel goed ontvangen (ik vind het nog steeds mijn beste werk) en verkocht. Maar toch: wat nou als ik het probleem eerder had getackeld?
Op het moment dat ik aan Bobbie Botjes zou beginnen, verhuisde mijn redacteur naar een andere uitgever. De eerste maand probeerde ik vooral uit te vinden wat de toon van het boek was. Hoe kon ik het verhaal op papier zetten op een manier dat het zowel grappig als griezelig was?
Op gegeven moment zag ik het gewoon niet meer. Ik belde mijn uitgever die gelukkig net een nieuwe redacteur had aangenomen. We maakten kennis en in het weekend las ze het manuscript-tot-zover. Op maandagochtend namen we gezamenlijk alles door, keken we naar wat werkte en wat niet, en vooral: waarom (niet). Tijdens het schrijven stuurde ik haar en Paco tussenversies, net zolang tot we allemaal tevreden waren.
Ik heb hier de laatste tijd veel over nagedacht. Het advies van Stephen King is namelijk heel logisch. Het laatste dat je wilt is dat iemand je in een te vroeg stadium gaat beïnvloeden, dat je afhaakt omdat het boek dat je aan het schrijven bent, niet meer jouw boek is.
Maar aan de andere kant: waarom zou je alles alleen moeten oplossen? Als ik vastzit met een verhaal, ga ik een wandeling maken met mijn jongste zoon en hun hond en bespreek ik het probleem. Meestal is het aan het eind van de wandeling opgelost. Als ik niet weet wat ik moet doen met Game Helden (of Bobbie Botjes), bel of app ik Paco. Of overleg ik met mijn redacteur.
Twee dingen zijn hiervoor heel belangrijk:
Je moet stevig in je schoenen staan.
Ik weet meestal exact wat ik wel of niet wil bereiken met een boek. Dus als iemand met een suggestie komt die niet past bij mijn doel of thema of denkwijze, dan kan ik gewoon “Dank je wel” zeggen en de opmerking naast mij neerleggen. Of als iemand mij wijst op een inconsistentie in het verhaal en met een suggestie komt, kan ik het op mijn eigen manier oplossen.
Je moet je redacteur vertrouwen
Binnenkort ga ik een hele nieuwsbrief wijden aan de rol van de redacteur en wat je wel of niet kan verwachten, maar het is heel belangrijk dat je erop kan vertrouwen dat je allebei hetzelfde wil met een boek. Zo’n band moet je opbouwen. Dat gaat niet vanzelf.
Gisteren heb ik de bijna complete versie van “48 uur” naar mijn redacteur gemaild (alleen het laatste hoofdstuk moet nog geschreven worden). Maar dat was niet de eerste versie die ik stuurde. Ze las het al toen ik pas op de helft was en gaf een paar dagen later haar visie. Dat commentaar was zeer waardevol! En doordat ik een aantal dingen in een eerder stadium kon aanpassen, hoefde ik de tweede helft niet helemaal te herschrijven.
Ze is niet de enige die meeleest. Mijn zeer gewaardeerde collega Nadine Swagerman (ik ben een enorme fan van haar boeken en schrijfstijl) nam het boek-in-wording door en gaf tips over hoe en waar ik meer emotie kon toevoegen aan het verhaal en aan de relatie tussen Claire en haar (ex-)vriendin Nina. Ik weet zeker dat de gevolgen van de actiescènes nu meer impact hebben op de lezer door haar bijdrage.
Daarnaast wordt het boek as we speak gelezen door meesterverteller Tom - De Zeven Sleutels - Rijpert en een 17-jarige fan van “24 uur”.
Vroeger zou ik in grote spanning het commentaar van de proeflezers hebben afgewacht. Nu ben ik vooral benieuwd naar waar ze mee komen. Welke opmerkingen kunnen ze maken waardoor het boek nog beter wordt?
Misschien schrijf ik ooit nog een boek dat mij zo na aan het hart ligt, dat ik de deur weer een heel manuscript dichthoudt. Maar voor nu gooi ik hem wagenwijd open. Veel gezelliger.
48 uur ligt eind augustus in de winkel.